- Wai hebbe ‘ne zoon (daochter) opgezet.
Er is bij ons een zoon (dochter) geboren.
- Wai hebbe niks as smaol lint en aeremoei.
We zijn arm en hebben weinig waardevols.
- Wai kriejge nie elken dag ’n ai, want óns henne stàon mi de kónt nào Remeund.
Wij krijgen niet elke dag een ei, want de eieren van onze kippen moeten zoveel mogelijk naar de eiermijn.
- Wai moete alle daag wir in de börries.
Het is iedere dag weer werken geblazen.
- Wai slachte maerge ’n guijt en dan kaande gai de kop hebbe.
Ik geef geen antwoord op je begroeting.
- waindel
windsel, verband
- waine
hooi omdraaien met de gaffel om het te drogen
- wainig
weinig
- waintele
’t liggend wentelen door paarden
- waipaol mv.waipoeul
weipaal mv.weipalen
- waiwàotersvetje
wijwatervaatje