- schaafloupe
profiteren
- schaand
schande
- schaarze
vergaren
- schalmijzer
anti inbraakijzer over een gesloten houten venster
- schanderezeere
beschadigen
- schans
schutting
- schaoi
schade
- schaol
schaal
- schaop
schaap, mv. schoeup
- schaorhawt
geriefhout
- schàotseraaier
schrijvertje / draaikever
- schaower
schouder
- scheier
schaar
- scheij
dwarsbalk tussen burries, grens
- schelfhawt
hout waarmee men een schelf maakte
- schelft
hooizolder
- schenke
beenderen, botten
- scherf (koffie)
kop koffie
- scherfke
’n blaffend, bijterig hondje
- scheuld
schuld
- schiefere
schiemeren
- schiejftaw
dun, maar stevig touw
- schielijk
plotseling
- schietwoeurm
ovenvisje
- schijthois
w.c., iemand die bang is
- schijtlijster
zeurpiet ook:spreeuw
- schip, schipke, scheep
schip,vk scheepje,mv schepen
- schirbaon de
vaste dag bij de kapper (bijv. zaterdag) om je te laten scheren
- schoefel
schoffel
- schoefele
behoedzaam lopen
- schoereke
doelloos rondlopen/fietsen
- schoewer
onweersbui
- schoewerpepiejer
schuurpapier
- schoewn
schoen
- schófte
schaften
- schoif
schoven
- schoifel
stoomfluit
- schoifele
fluiten van stoomfluit, dansen, voetje voor voetje lopen
- schoifstrouwe
stro om schoven te maken (voor halmplank, poppen)
- schoim
schuim
- schoimke trekke
poelipèèk maken van laurierdrop
- schoimspaon
schuimspaan
- schoinsmesjeerder
schuinsmarcheerder
- scholk
schort
- schoolwaachte
spijbelen
- schoor
inrit voor kar
- schop
open schuur van stro
- schop strouwe
schoof als het gedorst is
- schóttelslet
vaatdoek
- Schóttelwàoter
Afwaswater. Ook gezegd van vieze dranken.
- schraaie
schrijden, met grote passen lopen
- schraavele
moeizaam op ’n stoel klimmen of erop zitten schuiven.
- schrabbe
doorstrepen, wegstrepen
- schraibins
schrijlings
- schrapen
ergens moeizaam opklimmen
- schrappe
wortelen of bieten schoonmaken met een mes
- schraws
vrouw die hard getaald is
- schrawse
schel praten
- schriejver
geelgors
- schrobgaot
afvoer op vloerhoogte, afgesloten met prop
- schroime,schrumde,geschrumd
schromen schroomde, geschroomd
- schruujfke
schroefje
- schruwwe
huilen
- schup
schop