- prai
prei
- prakkezeere
nadenken
- pratte
zeurend mopperen of pruilen
- prengel
vlegel
- preut
achterwerk, kont. verklw: prutje
- pril
april
- proik
pruik
- proim
pruim
- proimtebak
pruimtabak
- prösse
koken na de slacht (bloewaorst, balkenbrai)
- prost
soort stoel
- prótte
scheten laten
- prul
iemand die het niet nauw neemt met de regels
- pruldereij
prullen, prullaria, allerlei kleine spulletjes
- prulleke
ondeugend kind
- pruttelkónt
mopperaar
- pruujfgeld
borrelgeld
- pruujve
proeven of drinken (borreltje