- paad
pad (dier)
- paalm
palm (buxus)
- paan
pan
- paine
slecht gras, kweekgras
- panherring
panharing. ook: mager persoon
- pannelekker
oorworm
- paol
paal
- papschool
kleuterschool
- pastereij
pastorie
- pedje
paadje
- peen
pin
- peen, pinneke
hebberig iemand
- pèèr
peer mv. perre
- pèèrdig
een merrie die dekrijp is.
- pegge
soort houten spijkers voor klompen, vingers
- peijke
paadje / weggetje
- pelderien
cape
- penantie
strafschop-penalty
- pendaks
tweewielige handkar (ook voor achter een fiets)
- penk
pink
- pepiejer
papier
- pepierke
papiertje
- perces
proces verbaal. ook:purces
- perd
paard mv. pèèrd
- perkedonze
grote perziken
- permeteere
jammeren
- perrepluuj
paraplu
- pers en blaow
bont en blauw
- persecussie
opgave, gedoe
- pershaam
paardehaam
- persstal
paardestal
- persstront
paardevijgen
- pesjonkele
aflaten verdienen
- pestouwer
pastoor
- petoete
kaartspel
- piejer
regenworm
- piejerouge
op apegapen liggen
- piejp, piepke
pijp pijpje (tabak)
- piejpeschófke
korte (rook)pauze
- pieleke
kuikentje
- Pietoum
ome Piet
- pikhaok
om koren te verzamelen
- pikkeldraod
prikkeldraad ook:pikkerdrào
- pikkerbos
doornenstruik
- pilknoors
modderkruiper
- pilzaisie
zeis, voor bijv. slootkanten
- pindol
zweeptol
- pineegel
egel
- pinnig, pinaechtig
zuinig
- pintenoiker
pietje secuur
- pisknöllekes
stoppelknollen,groenvoer
- piskurze
kleine soort wilde kersen
- pitse
met lange tanden eten
- pizzerik
pezerik, roede van varken om zagen mee te smeren
- plak
akker
- plakke
opschieten, voortmaken. ’t plakt goe
- planke zondig
doordeweekse kerkelijke feesten. ook: plankere zondig
- platteboiskachel
Belgische of Brabantse kachel
- plee
toilet
- plegger
jute (balen) halve schort
- plek
lijm
- plekkónt
iemand die lang in het café blijft hangen
- plekske
klein stukje grond
- plekziggel
zegel voor pensioen
- plekzooi
smeerboel
- plenke
lanterfanten/ niets doen
- plenkske
plankje. ook: Mariekoekje
- plestieke
van plastic gemaakt ook pallestieke
- plevois/plavois
plavuis
- pliessie
politie(man)
- ploegstart
handvat, dat de ploeger vasthield
- ploeske
pluisje bijvoorbeeld van een trui
- plukkem
onkruid
- plukkemkeul
kuil met water, waarin groenvoer voor vee gespoeld werd
- poeie, poeie
lomp kinderspel vroeger op de speelplaats van de school (wie duut ‘r mee….)
- poeleke
kinderhandje
- poelepetaat
parelhoender
- poelieje
knoeien met water
- poereske
mooi kindje
- pómpstein
aanrecht
- pón
japon vklw: punneke
- póngel
rommel/troep/rotzooi
- poole
bonen uit de schaal halen
- póppeschoentjes
vingerhoedskruid
- porsijzer
persijzer (kleermaker)
- posziggel
postzegel
- potkaarze
in z’n eentje zomaar wat aanrommelen. (bijv. ’n vrijgezel die alleen woont) ook: potkachele
- potloud
potlood
- potstal
stal zonder harde vloer
- pottenoster
rozenkrans
- prai
prei
- prakkezeere
nadenken
- pratte
zeurend mopperen of pruilen
- prengel
vlegel
- preut
achterwerk, kont. verklw: prutje
- pril
april
- proik
pruik
- proim
pruim
- proimtebak
pruimtabak
- prösse
koken na de slacht (bloewaorst, balkenbrai)