- knaibaand
touw om horens en poot om koe uitbreken uit wei te beletten
- knaol
kanaal
- knap
stuiver
- kneij(s)
knie-knieën
- kniekawse
sokken tot op de knie
- knierzel
hard stukje kraakbeen in bijv. spek
- knijn vk kneendje mv kneend
konijn, konijntje, konijnen
- knijp
knipmes
- knik
eten (brood) voor onderweg
- knillisrouze
pioenrozen
- knillisrouze
pioenrozen
- knillisrouze
pioenrozen
- knipperdol
iemand die veel met de ogen knippert
- knipperdol
iemand die veel met de ogen knippert
- knoepere
krakend geluid maken bij het eten
- knoerske
klokhuis
- knoerzig
chagrijnig
- knoip vk knupke
knoop, knoopje
- knolderaop
koolraap
- knooke
beenderen, botten
- knookezat
stomdronken
- knoors
mopperkont
- knoorze
grommen
- knorrie
kanarie
- knubbel
knoop.
- knusgàotje
knoopsgaatje