- gebont (durgebont)
deurkozijn - gedao kriejge
ontslag krijgen
- gedutst
beurse plek op fruit
- gèèl
geel - gèèr
graag - gèèst
gist
- geestere
gisteren
- geheng
scharnier
- gehotteld
geschift (bijv. van melk in hete koffie)
- geijhonger
acute aanval van honger
- geklaaver
geklauter
- gelaid,geleje
geleden (lang)
- gelèègendighaid
gelegenheid
- gelózzie, lózzie
horloge - gelt
jonge zeug ook: gilt
- gemainlijk
gewoonlijk
- gemekkelijk
gemakkelijk (ook: mekkelijk/hendig)
- geminte
gemeente
- genóg
genoeg - gerdijn
gordijn
- gereecht
rechtstreeks
- gereust
gerust
- geriffermeerd
averechts
- geriggeld
herhaaldelijk - gerizzep
gereedschap
- germke
vrouwelijk schaap/ lam
- gesnaid
boterhambeleg (vlees)
- getsleup
afvoersloot waar meestal rabarber groeide
- getuug
paardentuig
- geut, gutje,
bijkeuken, afvoer van vuilwater uit de keuken, goot
- gevaecht
gevecht
- gevreecht
gewricht
- gevvel
gevel
- gewórre
laten begaan - geworrig
waakzaam – alert
- gezwat
maaibreedte van gras