WoordVertaling
    eeg

    eg

    eend

    schot waarachter een kalf stond in de hoek van de stal. ook: achterklep van een kar

    èèr
    eieren
    èèrd
    aarde (als losse grond)
    èèrd

    aarde ook: zand

    èète
    eten
    èèventer
    balk, met twee hangklippels voor twee paarden
    èèveveul

    evenveel

    effender

    balk aan een paardetuig  ook: hangklippel

    effer

    grote houtboor

    efkes

    eventjes

    ein

    een (telwoord)

    ekker

    akker

    ellegoewd

    stof dat per el verkocht werd. bijv: katoen/linnen

    ellemèèter
    maatstok om stof te meten
    ellestiek,(stiek)

    elastiek

    ellie

    een paar, enkele

    elling

    een paar, enkele. ook: ellingte

    engaot

    oprit naar akker

    Engels hemd

    onderhemd

    enkhórre
    eekhoorn
    enkt

    inkt

    er(d)bizzinge

    aardbeien

    erbèèr
    arbeider
    erdkaar

    zandkar

    erdschalle

    paardebloem

    erdvlói

    aardvlooi

    erdweg

    zandweg

    ergerwèère
    tegenspreken
    erpel

    klein kind

    erpelkeul

    aardappelkuil

    erpelkittel

    pan om aardappels in te koken

    erpelmaand

    aardappelmand

    erpelpaan
    pan om aardappels in te koken
    erpelriejk

    aardappelriek

    erpelschelmeske

    aardappelschilmesje

    erregend

    ergens. ook: erges

    erreges

    ergens

    ettelijke

    diverse

    euzendröp

    druppels die van een strodak vallen zonder dakgoot

    evie

    voorloper van haver. Stro hiervan is geschikt om bijenkorven van te vlechten.

    evvel

    inderdaad-zeker-toch wel

    eweeges

    meteen, zo dadelijk