WoordVertaling
    b’allie
    bij jullie
    baand  
    band. mv.: baend
    baang

    bang

    baanzele

    sloffen, slenteren

    bael

    bel

    bag
    big
    bagatter

    klein kind/ debberke

    baggemert

    biggen markt

    baggetel

    kleinigheid

    bai

    bij

    bai allie

    bij jullie

    baijin

    bijeen, bij elkaar

    baileuchte

    bijschijnen met een lamp

    baindel

    bundel

    bakker

    soort meikever

    bakkes
    mond
    baktaand

    kies

    balkenbrai
    balkenbrei
    baoje

    door het water lopen

    baolscholk

    schort van jute, zie plegger

    bàontje
    baantje
    baor

    baar

    baord

    baard

    bats

    platte grote schop

    bazzeroewn

    kiel, boezeroen zonder boord

    beddekoets

    bedstee

    bediejne

    ziekenzalving

    bedoewl

    bedoel

    bèèr
    beer
    bèèrput
    gierput
    bèèvert
    bedevaart
    befroemeld

    verfomfaaid, gekreukeld

    begaoje

    verprutsen, bederven

    begèère
    iets heel graag hebben, lusten
    begenkenis

    gedoe

    begraffenis   
    begrafenis
    begroewsd

    rijk

    bein
    been. vklw. binke. mv. bein
    beindel
    bundel
    beindzail

    bindtouw. vklw. beindzilke

    beine
    binden
    bekant

    bijna

    bekske

    bakje

    Bels
    Belgisch, België
    beneijd

    benieuwd

    benukt

    bedonderd, belazerd

    beraike

    bereiken. ook: bereijke

    berg

    gecastreerd varken

    berrevoets

    blootsvoets

    bescheete

    belabberd

    beschiejte

    uithalen

    beschoit

    beschuit

    beslag

    beroerte

    beslao
    beslaan ( paard)
    besniejte

    de gevolgen ondervinden

    bessem

    bezem

    bestelle

    beschuitbollen

    bestoite

    prijzen

    betaole
    betalen
    beteije

    begaan

    better

    beter

    beule

    zwoegen

    beun

    roest, slaapplaats voor kippen

    beurzesnaer

    iemand die op geld verdienen uit is (bijv. ’n koopman die langs de deur kwam)

    bewaore

    bewaren

    bezeijes

    aan de zijkant

    bezetting

    vorm van longontsteking

    bezjoer

    houdoe

    bezunder

    apart

    bezunders

    bijzonders

    bezweiere

    betoveren

    bidkneijs

    eeltige knieën van het bidden (bij kwezels)

    bieje

    bijen of bieden

    biejeman

    imker

    biejmeeske

    koolmeesje

    biest

    eerste melk van koe na kalven

    bietje

    beetje. ook: bitje

    bildje

    bidprentje

    bilhammer

    molenaarshamer om gleuven in een molensteen uit te hakken.

    billewaage

    te voet

    bimd

    beemd

    binne doew

    binnen brengen

    binnenbèèr

    een mannelijk varken waarvan de teelballen niet zijn ingedaald

    bist

    beest

    bisterei

    gierigheid

    bistighaid
    gierigheid
    bittere

    borreltje

    bizze

    doen koeien als ze in de lente voor het eerst in de wei mogen

    bizzig

    bezig

    bizzing

    aalbes

    blaine

    blaren in je hand van ’t spitten

    blaok
    stoom
    blaoke

    uitdampen

    blaos

    blaas (varkens)

    blaow
    blauw
    blaoze

    blazen

    blawsel
    zakje blauw (voor helder maken van de was)
    bleijk

    bleek of dries

    bleijke

    bleken van was

    bleijke

    krantje, blaadje