
thijs
aachterum
achterom
aacht
acht
ploegstart
handvat, dat de ploeger vasthield
pliessie
politie
plevois/plavois
plavuis
plenkske
plankje
plekzooi
smeerboel
plekziggel
zegel voor pensioen
plek
lijm
plegger
jute (balen) halve schort
plee
toilet
platteboiskachel
Belgische of Brabantse kachel
plakke
opschieten, voortmaken
pizzerik
pezerik, roede van varken om zagen mee te smeren
pitse
met lange tanden eten
pintenoiker
pietje secuur
pinnig, pinaechtig
zuinig
pineegel
egel
pindol
zweeptol
pilzaisie
zeis, voor bijv. slootkanten
pikhaok
om koren te verzamelen
pieleke
kuikentje
piejp, piepke
pijp pijpje (tabak)
piejerouge
op apegapen liggen
piejer
regenworm